Na de klassieke intrede der gladiatoren richting podium en de introductie door voorzitter André werd het eerste deel van het concert aangevat met “A Leroy Anderson Portrait”, een medley van gekende melodieën uit het lichtere genre.
Als tweede nummer op het programma : “Toccata in D minor” van Johan
Sebastian Bach.
Een majestueuze aanzet, gevolgd door een snelle eerste trompetpartij die in de herhaling nog eens verdubbeld werd qua aantal noten waarbij een speciale techniek met de tong vereist is (knap gedaan, Ludo). Ik vroeg nog aan Gilles hoe een trompettist zo snel kan spelen ? Antwoord : heel eenvoudig: ”tutteketutteketutteketutteketuuuuu…”, en daarmee wist ik het. Dat had Johan Sebastian nog moeten hebben kunnen meemaken, ik ben er zeker van dat hij er spijt van zou gehad hebben dat hij zijn Toccataniet voor trompet heeft geschreven…
Ook “The Genius Of Ray Charles” was een medley, een samenstelling van enkele zeer gekende Ray Charles melodieën waarmee hij enorm succes boekte in de ’60 – ‘70 van vorige eeuw.
Een collectie van popnummers was samengebundeld in de “Liverpool Sound Collection”. Allemaal stuk voor stuk juweeltjes uit mijn eigen tienertijd, nummers zoals The house of the rising sun (The Animals), “Don’t let me be misunderstood” en “World without love”. Deze nummers worden omschreven als “Mersey beat” omdat ze zijn ontstaan aan de oevers van de Mersey, een rivier die door Liverpool stroomt.
De Concertband besloot het eerste concertgedeelte met “Eloise”, een compositie van Paul Ryan en destijds op vinyl gezongen door zijn broer Berry Ryan. Een pracht van een melodie met wijzigende maatsoorten. Een partituur waarbij het opletten is geblazen want ze zit vol wolfijzers en schietgeweren.
Tournee generale voor diegene die de kans ziet, alle voorgaande repetities ten spijt, de ”attacks” een tel te vroeg of een tel te laat te laten klinken !!! (‘k heb genen tournee generale gezien, ’t was dus perfect). Na dit fenomenale sluitstuk van het eerste deel : de catacomben in
Deel 2 : “Dames en heren, mag ik een daverend applaus voor onze gastvedette deze avond : Geeeene Summmmeeeeeeer….”
“Just a Gigolo”, het openingsnummer is hem op het lijf geschreven. Vanuit de zaal wandelt hij “just like a gigolo” het podium op en brengt dit nummer met veel bravoure.
Van bij de aanhef zijn we gerustgesteld, deze avond kan niet meer stuk. Dan volgt “What a wonderfull world”, een nummer dat vooral bekendheid verwierf door de vertolking van Louis Armstrong. Gene Summer brengt het op zijn eigen zoetgevooisde manier, Gewoon prachtig. “I got you under my skin”, hier zitten we helemaal in het genre waarin Gene Summer uitblinkt en waarvoor hij dan ook een warm applaus in
ontvangst mocht nemen.
“You’ll never walk alone” : hoorde ik daar geen stemmen uit het publiek meezingen !?!
“You can leave your head on”, om even af te wijken naar een ander genre. (in de ritme sectie hadden we de naam van deze melodie omgetoverd naar: “haadoevenhoedmoaroep”) (kunderaanooit ?)
Wat hier ook vooral opviel was de prachtige alt-sax solo gebracht door Eddy De Vos, een der meest gerenommeerde saxofonisten van het continent.
Toen kwam er een wind waaien door de zaal, een wind van Gene himself: “The Summerwind”.
Hij vlijde zichzelf neer naast Wendy (sopraan sax) om zich te verzekeren van de volgorde van het programma, zij kreeg er zowaar een blos van op de wangen.
Als kers op de taart bracht Gene Summer het overbekende “New York, New York”, inderdaad: een hele toon hoger dan destijds “the voice” het zong. Met zes kruisen aan de kravat (sleutel / n.v.d.r.) meen ik toch te mogen zeggen dat we deze “kruisweg” goed doorstaan hebben.
Als bisnummer zong Gene een nummer dat door Henk Van Montfoort voor hem was geschreven : “Elke dag”. Aanvankelijk kende niemand onder de muzikanten deze titel, tot op het ogenblik dat Gene het tijdens de repetitie zong terwijl je hier en daar hoorde: “Ooh datte, joa natuurlaak kennek da”. Een pareltje van Nederlandstalige muziek.
Zoals te verwachten op een geslaagde avond zoals deze hield het applaus aan en werd nogmaals “haadoevenhoedmoaroep” gespeeld. Tevreden publiek (zeer tevreden zelfs); puike prestatie van Gene Summer; tevreden muzikanten; naar ik achteraf mocht vernemen: zeer goede klankkwaliteit in de zaal; prestaties van de concertband: dik in orde, wat
wil een mens nog meer!!!
Met speciale dank aan Walter Janssens voor al het opzoekwerk en de vlotte presentatie, en aan de muzikanten die de band kwamen versterken :
- Eddy De Vos (sax-alto)
- Nathan Kerstens (piano)
- Patrick Herbosch (gitaar)
- Koen Malomgre (klarinet)
- Paul De Smet (sax bariton)
- Paul Pichal (hoorn)
Raymond Janssens